OPTA: onafhankelijke onderzoekers?

COLUMN – De afgelopen week is de onafhankelijke rol van de Onafhankelijke Post & Telecommunicatie Autoriteit uitgebreid onder de aandacht gekomen. De Tweede Kamer riep de OPTA-voorzitter ter verantwoording die daarna met name aandacht vroeg voor het eerste woord van zijn organisatie (Onafhankelijke). De Tweede Kamer wilde niet dat de OPTA (een Zelfstandig Bestuursorgaan) de analyses rondom de omroepdistributiemarkt aan de Europese Commissie zou doorsturen, omdat deze volgens de Tweede Kamer onvoldoende waarborgen kon geven dat op basis hiervan tarieven omlaag zouden kunnen gaan. Met name het idee dat kosten voor de digitalisering van het (laatste deel) van het netwerk mogen worden doorberekend in de tarieven in het standpunt van OPTA, steekt een aantal politieke partijen.

Met name op het punt van de analyse van de satelliet- en DVB-T markt, wordt geen kritiek geleverd. Ten onrechte. Immers op beide markten is telkens één speler actief die deze markt bepaalt. OPTA redeneert – gesteund door onderzoeksbureau Dialogic – vanuit het principe dat satelliet hoofdzakelijk voor kabellozen bedoeld is (buitengebieden) en daarnaast vooral door ‘allochtonen’ wordt gebruikt, en merkt op dat het ontsierende effect satelliet daarnaast bellemmerend werkt en stelt dat satelliet slechts een ‘gering aantal klanten zal winnen’. Dat de werkelijkheid is dat Canal Digitaal Satelliet een redelijk significante klantenstijging weet te realiseren en dat het bedrijf bij monde van directeur/mede-eigenaar Hans Wolfert verwacht naar 1 miljoen klanten te kunnen groeien, ontgaat OPTA, terwijl Dialogic in haar conclusie het succes daarbij afhankelijke maakt van technische applicaties en dan spreekt van verzadiging. Net zoals het OPTA de feitelijke situatie van satellietkijkers ontgaat, die opvallend veel nieuwe aanwas uit kabelgebieden verkrijgt. Opmerkingen als dat satellietkijkers ‘eerder naar alternatieve programma-aanbieders via de satelliet’ zal zoeken, dan dat hij overstapt op de kabel of DVB-T, is even onzinnig als de stellingname dat de doorgifte van rtv-signalen via satelliet transnationaal zou zijn!

DutchMedia nodigt bij deze het OPTA-College uit om zich privé (in Nederland) te abonneren op het Britse Sky Digital, het Franse CanalSat en het Duitse Premiere om maar een aantal EU-satellietaanbieders te noemen. Tevens wil DutchMedia het OPTA-College vragen om officieel vanuit Duitsland of Frankrijk (als men toch op vakantie is), te trachten een Canal Digitaal Satelliet-smartcard te verkrijgen. Dat de satellietboeketten NATIONALE pakketten zijn, is omwille van auteursrechten. En de stellingname dat als je niet tevreden bent over Canal Digitaal Satelliet je ook elders, pak hem beet Talpa of RTL 4 kan ontvangen, slaat als een tang op een varken. Want voor het Nederlandse pakket zenders – waar in ieder geval het overgrote marktaandeel behaald wordt, is iedere satellietkijker aangewezen op die ene aanbieder: Canal Digitaal Satelliet. En die ene aanbieder vraagt dusdanig hoge prijzen voor bijvoorbeeld de aanschaf van een smartcard, dat nader onderzoek op die markt best interessant kan zijn.

Dat de satellietmarkt blijkbaar een lastig fenomeen is voor OPTA, blijkt ook uit het onderzoek van Dialogic. Dialogic is een onderzoeksbureau dat door OPTA is ingehuurd om een nadere scan te maken op de infrastructuurmarkt. Dialogic, alsmede OPTA zullen desgevraagd uiteraard verklaren dat er geen aanleiding is te twijfelen aan de onafhankelijkheid van Dialogic. Dialogic heeft in haar opdrachtgeverslijst een indrukwekkend lijstje aan instellingen opgenomen. KPN, Nozema Services NV, maar ook de kabelkoepelorganisatie VECAI komt voor. Het is merkwaardig dat OPTA niet zelf kennis in huis heeft om een adequate scan van de omroepdistributiemarkt te maken.

Dialogic stelt onomwonden dat het Britse Sky Canal Digitaal Satelliet zou kunnen onvernemen, terwijl geen enkele aanleiding bestaat om aan te nemen dat dit zo is (immers News Corp toonde twee jaar geleden geen interesse voor de Nederlandse satellietmarkt toen Vivendi Universal met veel moeite de activiteit wist af te stoten). Dat satelliet de afgelopen 10 jaar telkens de eerste is met de innovatieve televisie-toepassingen – ook nu met HDTV – ontgaat de onderzoekers. Net zoals de gewoonte van veel satelliethuishoudens om een ingebouwde harddisk aan te schaffen en te gebruiken. Als Dialogic geloofd moet worden, is de groei voorbij en is de markt ‘verzadigiging min of meer bereikt’. Kortom Hans Wolfert, Rene Hagenaars, Cees Bohnnen en Greenfield (de eigenaren van Canal Digitaal Satelliet) weten straks geen nieuwe klanten meer te trekken?

Opvallend uit het onderzoek van Dialogic is ook dat het rondom de kabelsector veelal uitgaan van VECAI-informatie. Logischerwijs is VECAI-informatie gekleurd. Immers het komt van de kabelkoepelorganisatie. En dus zijn niet-VECAI leden als REKAM (goed voor circa 45.000 abonnees) daarbij niet opgenomen. Opvallend is verder dat Dialogic in haar definities er van uitgaat dan een mogelijk serieuze speler op basis van de kabeldiensten er alleen kan komen en serieus genomen moet worden. Kortom tweeweg, video-on-demand, internet, telefoniediensten zouden essentieel zijn in plaats van de infrastructuurfunctionaliteiten en de marktkansen in combinatie met programmarechten. Dat techniek alleen niet zaligmakend is, heeft menig Europees aanbieder al kunnen ondervinden. Kortom het gaat om combinaties van rechten en exploitatiemogelijkheden, maar zo niet volgens Dialogic. Dat pay-per-view via DVB-T mogelijk is (met bijv. Eredivisie-voetbal), dat multimedialiteit ook heel goed via satelliet kan (voorbeelden in Frankrijk/Verenigd Koninkrijk) en dat de overgrote meerderheid van de Nederlandse kabelhuishoudens vooralsnog geen multimedialiteit en interactie bij de digitale televisiepakketten kunnen afnemen is niet te lezen in het rapport.

De UPC-visie domineert het rapport enigszins. Door als onafhankelijk onderzoeksbureau bovendien de digitaliseringsverwachten op basis van met name een studie die (anoniem) geinterviewden zelf gebruiken (zonder verantwoording), onthult dit de objectieve (of het gerek eraan) geloofwaardigheid van de studie enigszins. Immers waarom wordt deze en niet andere studies gebruikt anders dan te verwijzen naar de geinterviewden (kabelaars?) die dat uiteraard als eigen verwachting presenteren. Bovendien worden steeds andere getallen voor het kabelpercentage aangehouden. Dat Dialogic bovendien zelf concludeert dat het prijsniveau als laaggeprijsd kan worden beschouwd, terwijl in de maatschappij een andere mening waarneembaar is, is vreemd. Bovendien is de Nederlandse kabel uitgaand van de functie die het primair heeft: ontvangst van reguliere radio en televisiesignalen, duur. Immers, waar in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk de reguliere tv-zenders altijd gratis te ontvangen zijn (in de ether of via DVB-T), is de ontvangstprijs 0 euro per maand. Bovendien is de prijs rond 15 euro objectief gezien vergeleken met het enige vergelijkbare land wat kabeldichtheid betreft (België), beduidend hoger. De kabelsector kan zich in ieder geval troosten met de gedachte dat Dialogic voor OPTA een versnippering van de interne kabelmarkt voorstelt voor de komende jaren. Analoog en digitaal. Dat deze nog steeds (opgeteld) de dominante positie van de kabelaars weergeeft, is dan wellicht secundair?

De opmerking in het Dialogic-rapport dat free-to-air DVB-T ‘in wezen verlieslatend is’ en geen ‘business case’ toelaat, toont het onbegrip aan van Dialogic voor andere marktsituaties. In een zeer groot deel van Europa is televisie – net als radio – een activiteit waarbij men de signalen per antenne ontvangt. Dan betaalt de zender dus de uitzendingen om naar de kijker te worden gebracht en verdient dat bij generalistische televisie terug met reclame. Dat het free-to-air model alleen met publieke middelen te financieren zou zijn, is dan ook onzinnig. Immers in markten waarbij analoge zenders vervangen kunnen worden door digitale zenders, kunnen ook nieuwe kansen ontstaan. Immers voor één zender zijn de uitzendkosten lager ten opzichte van analoog, en er kunnen nieuwe zenders opgestart worden of bijvoorbeeld pay-per-view modellen gebruikt worden en nieuwe multimedia-toepassingen ontstaan (Italië). Kortom op basis hiervan conclusies trekken, is vreemd. Bovendien blijkt de Nederlandse verbazing over free to air modellen. Dat publieke zenders in heel Europa Free-to-Air uitzenden is een logica. Immers als je belasting betaalt, behoor je de zenders ook vrij te kunnen ontvangen, maar misschien niet voor Nederlanders?

Kortom met deze kwesties is aangetoond dat Dialogic en OPTA buiten de markt van de kabelsector soms weinig kaas hebben gegeten van de markt voor digitale ether en digitale satelliet. De vraag komt dan ook op waarom OPTA voor een vermoedelijk hoog bedrag zich een vals beeld laat voorspiegelen van een markt, waarvan ze zelf de kennis in huis hoort te hebben. Hoe anders weten beleidsmakers in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hoe deze markten wel functioneren?
De benaderwijze van overheden, publieke omroepen en toezichthouders tonen aan dat de visie beduidend objectiver en feitelijk beter is in deze landen, ook al is de percentuele afneme niet per se dominant!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *