Minister Laurens Jan Brinkhorst (Economische Zaken, D66) heeft geen reden om te twijfelen
aan de stelling van UPC dat er ‘geen sprake is van enige ongevraagde verplichting voor haar klanten’ bij de uitreiking van UPC Digital-Mediaboxen. UPC is gestart met een massale operatie waarbij haar kabelklanten een digitale kabelontvanger verkrijgen waarmee een half jaar kosteloos naar het digitale UPC-basisaanbod gekeken kan worden. Daarna kost bij UPC het analoog/digitaal kabelabonnement voor diegenen die de ontvanger hebben gekregen, 17,99 euro per maand (in plaats van 15,83 euro per maand, het geharmoniseerde analoge UPC tarief per 1-1-2006). Klanten krijgen na 6 maanden overigens wel de kans om de ontvanger terug te sturen.
Brinkhorst schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer in antwoord op vragen van SP kamerlid Ewout Irrgang. Daarbij geeft de minsiter van EZ aan dat deze belang hecht aan het ‘behoud van keuze’ voor de consument. De SP stelde in haar vragen dat (zoals de Consumentenbond stelde) de ‘kastjes’ min of meer opgedrongen worden en kosten moeten maken. Als UPC’s methodes in strijd zijn met het consumentenrecht, stelt Brinkhorst op te treden tegen UPC. De methode van UPC is afwijkend ten opzichte van de andere Nederlandse kabelexploitanten. Kleinere exploitanten als CAIW en CAI Harderwijk hebben hun klanten kosteloos digitale ontvangers ter beschikking gesteld (bij CAIW tegen verzendkostprijs, CAI Harderwijk kosteloos), terwijl kabelaars als Casema, Multikabel en Essent Kabelcom vooralsnog vasthouden aan het model om digitale ontvangers niet ‘gestuurd’ aan de abonnee te geven, maar met pluspakketten en het meeleveren van het digitale basispakket bij het analoge standaardpakket trachten het aantal digitale kabelkijkers te vergroten.