De omroepverenigingen Powned en WNL zijn per 1 september 2010 toegelaten tot het publieke bestel en zijn daarmee publieke omroepverenigingen. Beiden krijgen minimaal 2 uur televisiezendtijd en 9 uur radio-zendtijd per week. Dit heeft PvdA-minister Plasterk vandaag bekend gemaakt. Plasterk noemde bij WNL de stroming ‘complex’. Volgens WNL behoren conservatief-liberalen en ondernemers daarbij.
Volgens Plasterk mag een publieke omroepvereniging geen ‘vertakking’ zijn van een krant en onafhankelijk opereren. WNL is ontstaan vanuit het dagblad de Telegraaf oorspronkelijk onder de naam Wakker Nederland. De huidige voorzitter van WNL zei in het voorjaar bij Goedemorgen Nederland nog dat er ‘helemaal geen reden is voor somberheid’ bij de publieke omroep en ‘misschien nauwelijks reden voor nieuwe toetreders’ bestaat, waaraan deze toevoegde dat ‘iedereen wel bediend wordt als het eerlijk zegt’. Daarbij noemde A. van Westerloo het ‘wel een beetje vreemd’ en ‘echt bezopen’ dat de Telegraaf geld aan zou gaan nemen van de publieke omroep waartegen ze zich jarenlang heeft verzet. WNL heeft aangegeven open te staan voor samenwerkingen met de Telegraaf. De minister liet in reactie op vraag over uitspraken in het verleden van de WNL-voorzitter weten dat die er in feite niet ter zake doende zijn en dat vooral de beoordeling nu telt. Volgens Plasterk is daarbij vooral gekeken naar de banden tussen de Telegraaf en WNL en zal het Commissariaat voor de Media daar met ‘verscherpt toezicht’ op moeten toezien. Van Westerloo – nu voorstander van toetreding van WNL – stelde in Nova dat nu de Telegraaf het initiatief heeft genomen WNL op te zetten, deze over het publieke omroepstelsel nu niet meer te kunnen zeggen het als geldverspillerij te zien en dat uiteindelijk het parlement besloten heeft het bestel zo in te richten en het levendig maakt. De WNL-voorzitter zei wel nu deze gelegitimeerd is als publieke omroepvereniging – ook al is die klein – kan meepraten over de werkwijzes waaronder bijvoorbeeld salarissen van presentatoren, vergadercircuits, bureaucratie en vervaging van de profielen van omroepen door samenwerkingsverbanden.
Powned – ook voortgekomen uit een activiteit van de Telegraaf Media Groep NV, te weten Geen Stijl – is volgens de minister de weerslag van een nieuwe generatie en is in zijn optiek een geloofwaardig in haar doelstellingen en een weerslag van het begrip anti-autoritair.
Plasterk stelt dat hij vooral gekeken heeft naar het toevoegen van ‘iets nieuws’ aan de publieke programmering en voor het overige vooral een marginale toesting heeft gedaan als het gaat om de stroming die omroepverenigingen vertegenwoordigen. Deze toetsen vinden niet plaats bij bestaande omroepverenigingen, behoudens aspirant-omroepen (Max en Llink).
Max heeft volgens Plasterk bewezen een toegevoegde waarde te hebben voor het publieke bestel en wordt definitief toeglaten tot het publieke bestel. Llink mag het bestel verlaten. Volgens de minister kwam de ambitiie om met nieuwe media het publiek te betrekken bij thema’s als duurzaamheid niet uit de verf en heeft ‘de omroep met een nieuwe leiding een nieuwe koers uitgezet’, maar de wet voorziet niet in herkansingen. Volgens de minister is er vanuit de wankele financiele basis (surceance van betaling) ook geen reden om een nieuwe erkenning te verlenen. Llink krijgt overigens nog de kans om zicht te verweren voordat het besluit definitief zal worden. Llink kondigde aan ‘onafhankelijk onderzoek’ te vragen en ziet de afwijzing als aanmoediging aan te tonen wel in het bestel te kunnen blijven.
Plasterk zal overigens naar verwachting binnen twee weken komen met een brief aan de Tweede Kamer waarin deze een eerste opening doet naar herziening van het huidige publieke omroepstelsel voor de periode na 2015. De minister wilde niet ingaan op mogelijke bezuinigingen van de publieke omroepsector en benadrukte dat in deze periode er 75 miljoen euro extra naar de publieke landelijke omroep gaat.