Het wel of niet verrichten van neventaken door de publieke landelijek omroep(en) is voortaan een politieke beslissing, mag concurrerend zijn aan commerciele omroepen en hoeft niet langer aanvullend te zijn aan de hoofdtaak van de publieke landelijke omroep.
Het is voortaan de minister van OCW die vooraf toestemming verlenen voor nieuwe neventaken (die niet onder de hoofdtaak vallen) van de NOS. CDA-minister Maria van der Hoeven heeft hiertoe een Algemene Maatregel van Bestuur uitgevaardigd die het Commissariaat voor de Media heeft geopenbaard. Neventaken zijn in feite de publieke landelijke radio-, tv-zenders, alsmede websites die naast Nederland 1, 2, 3 en Radio 1 t/m 5 worden vervaardigd.
Tot nu toe moest het Commissariaat voor de Media (achteraf) een oordeel geven over de toelaatbaarheid van neventaken van de publieke landelijke omroep en daarbij toetsen op het niet concurrentievervalsend zijn van die activiteiten. Tevens mochten die geen schade toebrengen aan de hoofdtaak, maar moesten daarmee wel verband houden (oftewel aanvullend zijn daarop). Voor regionale en lokale omroepen blijft het Commissariaat voor de Media wèl bevoegd, maar vervallen – net als voor de publieke landelijke omroep – de restrictieve voorwaarden.
De beleidswijziging licht Van der Hoeven toe in haar toelichting die ze aan de Tweede Kamer heeft gestuurd: “Evenals de hoofdtaak zijn neventaken dan ook te beschouwen als publieke taken die onderdeel uitmaken van de publieke opdracht. Een toets op het verband met de hoofdtaak is dan overbodig. En gelet op de wettelijke mogelijkheid van publieke financiering dient ook de toets op concurrentievervalsing geen doel.” De CDA-mediaminister wijst verder op de interpretatieverschillen die daarover bestaan en die ‘in de weg staan aan de ontwikkeling van nevenactiviteiten van de publieke omroep’. De minister beroept zich in haar Algemene Maatregel van Bestuur op de in de Mediawet opgenomen zinsnedes dat nadere regels gesteld kunnen worden. Verder schrijft Van der Hoeven dat omroepen zelf het beste in staat zijn om de strategische keuzes te maken en te onderbouwen. De NOS Raad van Bestuur kan toetsen of de neventaken van belang zijn voor de uitvoering van de taakopdracht van de publieke omroep. Als het aan Van der Hoeven ligt worden de neventaken opgenomen in het vijfjaarlijkse concessiebeleidsplan die de minister van OCW dient goed te keuren, maar maakte urgentie dat dit eerder geregeld diende te worden. De NOS Raad van Bestuur kan deze daarom – zo schrijft Van der Laan – met een onderbouwing opnemen in de jaarlijkse meerjarenbegroting, die na adviezen van de Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media door de minster worden beoordeeld. De onderbouwing moe aansluiten bij de algemene taakomschrijving van de publieke omroep en de ‘sociale, culturele en democratische behoeften van de samenleving’.
Voor ‘oude’ nevenactiviteiten die voor 6 oktober jl. zijn gestart geldt dat het ‘oude’ regime blijft gelden. Dit betekent concreet dat de behandeling van de zaak omtrent het toegestaan zijn van het kanaal van de Stichting Colorful Radio waarop FunX supported by BNN uitzendt, bij de rechter doorgang kan verkrijgen. Dit kanaal kon blijven bestaan bij de gratie van een schorsing van een Commissariaatsbesluit van Medy van der Laan. In het nieuwe regime zou een dergelijk aanvraag alleen buiten de publieke landelijke omroep alleen door de Mediaminister te hoeven worden goegdgekeurd. Het nieuwe regime is overigens een gevolg van het van kracht laten worden van een mediawetswijziging waarbij een zinnetje over de randvoorwaarden van de neventaken is geschrapt. Die wijziging is een invulling van EU-regelgeving, waarbij de Tweede Kamer in de Mediawet gekozen heeft voor het vrijlaten van de invulling daarvan..
Het Commissariaat voor de Media zegt desgevraagd het volledig eens te zijn met de Algemene Maatregel van Bestuur. “Dit is hoe het Europeesrechtelijk hoort.” Het gaat daarbij om het gegeven dat met publieke omroepmiddelen gefinancierde taken in opdracht van de overheid wordt ingevuld. Daarbij kan overigens op meerdere manier daar invulling aan worden gegeven.
Martin S. Banga, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Commerciele Radio (NVCR) en werkzaam voor Sky Radio Groep zegt namens de landelijke commerciele radiostations ‘chagrijnig’ te worden van deze maatregelen van politieke zijde. “Waar zijn we mee bezig in dit land? De discriminatie tussen publieke en commerciele omroep wordt steeds erger. Publieke omroepen mogen in het wilde weg groeien en geld op staatskosten uitgeven, terwijl wij op de achterhand zitten. De publieke omroep mag naar hartelust experimenteren met nieuwe distributie en formats; vervolgens hebben wij het nakijken. Moedeloos wordt je ervan.”
De NVCR had aangaande de Algemene Maatregel van Bestuur een bezwaar ingediend bij de Raad van State heeft eveneens in een vraag aan Eurocommissaris Neelie Kroes gevraagd wat de Europese Commissie hiervan vindt.
Jeroen Wassenberg, woordvoerder van de NOS Raad van Bestuur zegt desgevraagd dat de Algemene Maatregel van Bestuur nu maakt dat de publieke omroep breed kan opereren, belemmeringen wegneemt en conform de wens is van de NOS Raad van Bestuur. De NOS Raad van Bestuur heeft overigens wel een beleidslijn geformuleerd in een poging om de themakanalen te structureren.
SBS Broadcasting BV op haar beurt zegt bij monde van woordvoerder Eric Eljon dat “op zich de wetgever blijk geeft te begrijpen dat langzaam het onderscheid tussen televisie en internet verdwijnt, daar kunnen we inkomen. NOS Politiek24, ga lekker kamerdebatten uitzenden! Wat niet moet gebeuren is dat het de markt gaat verstoren. En op moment internetsites of themakanalen die reclamegeld uit de markt halen is dat punt daar ook; daar zijn we tegen. We hebben eerder al gesteld dat we geen publieke, maar een commerciele omroep hebben die door de staat wordt gefinancierd. Of de minister nu toetst, of het Commissariaat voor de Media, daar gaat het niet uit. Het gaat om de uitkomst dat zolang de publieke omroep zich beperkt tot de publieke taken er niet zo veel aan de hand is, maar met de STER is er al snel wat aan de hand.” SBS Broadcasting BV wil zich zelf niet mengen in de discussie over wat wel en niet een publieek taak is, maar maakt wel bezwaar tegen situaties waarin concurrentieel wordt ingezet door de publieke themazenders, zoals bijvoorbeeld in het geval van Sterren.nl die bijvoorbeeld bij Casema commerciele zenders van de kabel heeft gestoten om te concurreren met het commerciele TV Oranje.
============================================
REDACTIONEEL COMMENTAAR
Met deze beslissing lijkt Van der Hoeven een op het eerste gezicht juridische technocratische
maatregel te hebben genomen, maar het tegendeel is waar. Immers de maatregel is zeer vergaand en grijpt diep in het Nederlandse mediabestel. Uiteraard is het een gegegeven dat media niet langer per medium opereren maar veelal crossmediaal en dat publieke (thema)kanalen die (vrij) digitaal verspreid worden onderdeel worden van een publieke taakopdracht. In die zin zijn de activiteiten van maar liefst 17 themakanalen van de NOS Raad van Bestuur zeer ambitieus.
Het nieuwe beleid is echter dat het concurrentiebeding niet meer van belang wordt geacht voor de neventaken van de publieke omroepen. De nieuwe situatie betekent in feite dat de kleur van de mediaminister/staatssecretaris bepaalt – met nauwelijks een wetgevend kader – welke neventaken de publieke landelijke omroep kan uitvoeren. Dat is niet alleen een verder gaande politisering van de publieke landelijke omroep, maar geeft ook de mogelijkheid voor ongecontroleerde groei van de neventaken van de publieke omroep. In de oorsprong van de huidige Mediawet was opgenomen dat de ‘raison d’être’ van de publieke landelijke omroep vervat was in de hoofdtaak die via drie tv-netten en vijf radiostations wordt uitgezonden. Deze kanalen moeten dan ook thans (wettelijk) voor iedereen vrij beschikbaar zijn (Nederland 1, 2 en 3 alsmede Radio 1, 2, 3FM, 4 en 5).
Oftewel in simpele taal: de breed beschikbare publieke zenders die in de kern alles moeten bieden wat een publieke omroep hoort te bieden. Dit idee wordt losgelaten met deze Algemene Maatregel van Bestuur, omdat bepaalde taken voortaan ook via themazenders uitgevoerd mogen worden. Dit is weer het gevolg van het doorvoeren van een wijziging in de mediawet. En dat is weer het gevolg van EU-regelgeving. De discussie is dan hoe die zou moeten worden geimplementeerd. De Tweede Kamer had er voor kunnen kiezen om op een andere manier om te gaan met belastingmiddelen gefinancierde activiteiten. Bijvoorbeeld of door dit te beperken tot de drie tv-zenders en vijf radiostations, of door in de wet nadere voorwaarden daaraan te stellen en de publieke taken beter te definieren.
Hoe mooi en interessant de themakanalen van de publieke landelijk omroep ook zijn, op twee kanalen na, zijn deze niet breed beschikbaar en meestal alleen tegen extra betaling (en worden daarmee in feite betaaltelevisiezenders) beschikbaar in het digitale televisiepakket (de lagere kwaltieitinternetuitzendingen daargelaten). Zo vraagt Casema bijvoorbeeld 9,95 euro extra per maand, en afhankelijk van de distributeur zijn bepaalde zenders wel en bepaalde publieke zenders niet beschikbaar. Denkbaar is dat vanuit deze gedachte een publieke taak als kunst en cultuur voortaan via de zender Cultura (NPS) wordt uitgevoerd. Het is denkbaar dat bepaalde informatieve programma’s dan niet meer op Nederland 1, 2 of 3 worden uitgezonden, maar alleen nog via NOS Journaal24 of NOS Politiek24. Daarnaast kan de publieke omroep gerust alle mogelijke zenders lanceren, zolang de politieke dekking van de minister bestaat. In feite is ze daar al mee gestart bij de lancering van de 17 (!) themakanalen, waarbij niet op basis van inhoud kanalen zijn gelanceerd, maar eerder op basis van de gedachte ‘elke omroepvereniging zijn eigen kanaal’, en ‘hoe meer, hoe beter’! Wat is immers het publieke nut van Sterren.nl naast Oranje TV? Wat is het nut van meerdere publieke educatieve themazenders met elk een beperkte programmering? Wat is het nut van meerdere religieuze zenders met elk een beperkte programmering? Maar ook de vraag omtrent bepaalde andere internet-activiteiten die de publieke landelijke omroepen met deze Algemene maatregel van Bestuur mogen ontplooien komt op. Te denken valt aan nieuwe meer commerciele activiteiten die in het verlengde zullen liggen van de huidige activiteiten. Waar begint dit en waar eindigt dit? Die vraag is niet beantwoord in het beleid zoals officieel neergelegd, maar heeft vergaande consequenties voor het doen en laten van de publieke omroep.
DAVID DE JONG