De Eerste Kamer gaat niet accord met de haatzaaibepalingen in de nieuwe Mediawet die aldaar ter behandeling voorligt. Dit is gebleken bij de behandeling deze week in de Senaat. Met name de Eerste Kamerfractie van het CDA vindt de bepaling dat na een veroordeling door de rechter tot haatzaaien of discriminatie het Commissariaat voor de Media verplicht is een radio- of tv-zender automatisch een uitzendverbod van een jaar op te leggen ‘te ruig’. Ook de PvdA en CDA-fracties in de Eerste Kamer hadden kritiek hierop. De Tweede Kamerfractie van het CDA viel hier overigens niet over en ging accoord met de bepalingen. PvdA-minister Plasterk van media zei in de Eerste Kamer het een ‘reëel’ punt te vinden en heeft toegezegd de haatzaai-artikelen met het koninklijk besluit NIET in werking te laten treden, maar de rest van de Mediawet wèl. De Eerste Kamer kon daarmee leven en zal komende week stemmen over de nieuwe Mediawet die daarna door de regering bekrachtigd kan worden. Minister Plasterk zal de artikelen hiertoe opnieuw ‘beschouwen’
Overigens pleitte de VVD in de Eerste Kamer – net als in de Tweede Kamer – voor een meer beperkte taakopdracht voor de publieke omroep: informatie, educatie en cultuur en een einde aan subsidies voor omroepverenigingen; ook D66 en GroenLinks zeiden in de Senaat dit te wensen. Het CDA pleitte ervoor om bewust manipulatieve informatieverstrekking (Zoals in de optiek van het CDA in Franstalig Belgie gebeurde op de RTBF met “Bye Bye, Belgium”), en andere uitbundige vormen van nieuwsgaring waaronder ‘chequeboekjournalistiek’ uit de taakopdracht van de publieke omroep te houden; terwijl de CDA-senatoren – net als in de Tweede Kamer – een publieke omroep met amusement verdedigden. Plasterk was het met de stellingname van het CDA eens en bevestigde de stellingname dat ‘chequeboekjournalistiek’ niet thuishoort bij de publieke omroep.
Overigens zijn er afgelopen donderdag twee moties in de Tweede Kamer ter stemming gekomen. Martin Bosma (PVV) enerzijds en anderzijds Femke Halsema (GroenLinks) en Johan Remkes (VVD) dienden elk eigen moties in ter afschaffin van de Stichting Ether Reclame en reclame bij de publieke landelijke omroep. Beide moties werden verworpen. De motie van GroenLinks en de VVD kreeg wel behoorlijke steun van oppositiezijde: VVD, GroenLinks, SGP, PVV en Verdonk stemden voor de afschaffing van de STER. Opvallend was dat SP niet voor stemde, terwijl die wel als partijlijn heeft de STER te willen afschaffen. De GroenLinks/VVD motie ging uit van een geleidedelijke afschaffing in een periode van 3 tot 4 jaar, naar analogie van hetgeen in Frankrijk gebeurt.
In dezelfde vergadering dienden Martin Bosma (PVV) en Johan Remkes (GroenLinks) een motie in om concurrentievervalsing tussen spelers in de mediasector waaronder de STER te laten onderzoeken door de Nederlandse Mededingingsauteoriteit (NMa).
Opvallend is dat de SP die in feite ook tegen commercie op de publieke omroep is, bij de stemmingen het behoud van de STER steunde en ook het concurrentievervalsingsonderzoek niet steunde. Aangezien de PvdA, CDA en ChristenUnie onverkort het beleid van Minister Plasterk en de publieke omroep steunden, waren deze moties een oppositieaangelegenheid.