Kabelaars Ziggo en UPC hebben beroep aangetekend tegen de OPTA-marktanalysebesluiten omroep die op 17 maart jl. in werking zijn getreden. Tot afgelopen vrijdag konden belanghebbenden beroep aantekenen bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB), de hoogste Nederlandse rechter in casu. UPC wil desgevraagde niet meer zeggen dan dat ze dat gedaan heeft; Ziggo stelt dat ze vorige week dinsdag het beroep heeft aangetekend en in een latere instantie haar beweegredenen zal aangeven. Woordvoerder Gradus Vos zegt daarbij dat pas bij openbare zittingen meer achtergronden gegeven kunnen worden, aangezien het beleid is geen uitspraken te doen over zaken zolang die nog ‘onder de rechter’ zijn. Voor zover bekend hebben kabelaars over de directe werking van de OPTA-marktanalysebesluiten geen kort geding aangespannen.
De besluiten hebben met name voor UPC en Ziggo het gevolg dat – naast het beschikbaar moeten stellen van kale kabelcapaciteit zoals nu al het geval is – ook wederverkoopverplichtingen zijn opgelegd. Voor de werking van deze nieuwe wederverkoopverplichtingen dienen echter implementatiebesluiten te worden genomen naar aanleiding van consultatie en ‘industriegroepen’. De verwachting is dat de totstandkoming daarvan nog minimaal tot eind dit jaar zal duren. UPC en Ziggo wilden voor de deadline van afgelopen vrijdag geen duidelijkheid geven of ze beroep zouden aantekenen. Meestal duurt de behandeling van beroepszaken bij het CBB lang. Bij het OPTA-marktanalysebesluit omroep van 17 maart 2006, duurde het in totaal 1 jaar en drie maanden voorsdat het CBB uitspraak deed. OPTA-marktanalysebesluiten hebben een geldigheidsduur van 3 jaar. Ziggo bedient meer dan 55 % van de Nederlandse kabelhuishoudens; UPC meer dan 35 %. Bijna 80 % van de Nederlandse huishoudens is kabeltelevisie-abonnee.