Het Commissariaat voor de Media heeft minister Ronald Plasterk (PvdA) middels een diplomatieke omschrijving lichte kritiek gegeven over de wijze waarop deze omgaat met de door de Europese Commissie opgestelde nieuwe regels met betrekking tot staatssteun en markttoets voor nieuwe diensten die eind oktober van kracht zijn geworden. De PvdA-mediaminister heeft in een onlangs geopenbaard mediabesluit gesteld dat de Europese Commissie Nederland voorwaarden heeft gesteld met betrekking tot de eerder door het parlement aanvaarde ‘experimentenregeling’ opdat deze ‘op een zo beperkt mogelijke schaal en voor een beperkte duur’ plaats vinden. Plasterk stelt dat daarmee het publieksbereik beperkt dient te blijven (‘tenzij dit door technische omstandigheden niet mogelijk is of onevenredig hoge kosten met zich meebrengt’) en dat de maximumduur tot een jaar wordt beperkt. Plasterk stelt daarbij dat het niet mag neerkomen op ‘de introductie van een nieuwe volwaardige dienst’ en dat maximaal 2 % van het totaalbudget van de publieke omroep daaraan begroot mag worden zonder instemming van de minister (in 2009 was dit 13 miljoen euro). Overigens stelt het Mediabesluit van de minister dat als tijdens een experiment er een aanvraag is gedaan (via de begroting) voor een definiteve dienst, dit experiment kan door blijven lopen totdat er over besloten is door de minister.
In de dit jaar van kracht geworden mediawet is opgenomen dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) zelfstandig kan beslissen tot de invoering van experimentele diensten. Voor de start van (regulier) nieuwe zenders en aanbod kan de NPO hiertoe een aanvraag doen via de concessie alsmede via de begroting, waarbij de minister van OCW beslist hierover. Een procedure die volgens de mededeling van de Europese Commissie is omschreven, bestaat in Nederland formeel niet, anders dan dat de minister ‘ad hoc’ handelt. Het Commissariaat voor de Media stelt hierover dat ‘mocht de Europese Commissie echter tot het oordeel komen dat Nederland alsnog aanvullende maatregelen moet treffen, dan zullen een markttoets en wellicht een (aanvullende) public value toets geintroduceerd moeten worden’. Daarbij stelt de mediatoezichthouder dat dergelijke functies goed bij haar passen, waarbij ze eveneens stelt uit te gaan van ‘onafhankelijk’ toezicht.
In de mededeling van de Europese Commissie is gesteld dat de beoordeling ‘aan de hand van een open raadpleging, de totale impact van een nieuwe dienst op de markt door de situatie met de geplande nieuwe dienst af te zetten tegen die zonder de nieuwe dienst’. Dit opdat gegarandeerd wordt dat de ‘overheidsfinanciering van significant nieuwe audiovisuele diensten niet zodanig de voorwaarden inzake handelsverkeer en mededingingsvoorwaarden verandert dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Volgens de Europese Commissie kan een dergelijke beoordeling ‘alleen objectief zijn’ indien deze wordt uitgevoerd ‘door een instantie die daadwerkelijk onafhankelijk is van het management van de publieke omroep, ook wat betreft de aanstelling en het ontslag van de leden ervan, en indien deze instantie over voldoende capaciteit en middelen beschikt om haar taken uit te voeren’. De minister benoemt de leden van de Raad van Toezicht van de NPO, en heeft een instemmingsbenoemingsbevoegdheid voor de leden van de Raad van Bestuur van de NPO (evenals een schorsing/ontslag-sinstemmingsbevoegdheid) en benoemt eveneens de leden van het Commissariaat voor de Media en heeft daarbij eveneens schorsende en vernietigende beslisbevoegdheid op beslissingen van het Commissariaat voor de Media.
De Europese Commissie heeft in een persbericht afgelopen week gesteld dat de Nederlandse regering de mediawettelijke wijzigingen mede naar aanleiding van de nieuwe Europese Richtlijn nog niet heeft genotificeerd aldaar.
Interessant. Uit welke publicatie van het Commissariaat wordt geciteerd? Waar vind ik die? Idem voor het persbericht van de Europese Commissie.
Publicatie Commissariaat voor de Media
http://www.cvdm.nl/content.jsp?objectid=10362
persbericht Europese Commissie
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2009:257:0001:01:NL:HTML